YIN en YANG  


1. Alles heeft een Yin-kant en een Yang-kant.

Bijvoorbeeld vrouw en man, nacht en dag, koud en heet, etc.

 

2. Elk Yin- en Yang-aspect kan steeds weer opnieuw in Yin en Yang verdeeld worden.

Alles bevat een zaad van de tegenstelling (het kleine stipje in het symbool).

Bijvoorbeeld:
Overdag is Yang. De zonzijde van de berg is nu Yang in Yang en de schaduwzijde is Yin in Yang.

's Nachts is Yin en dan is de maanzijde van de berg Yang in Yin en de schaduwzijde Yin in Yin.
Stel je houdt twee handen boven elkaar.
Rechterarm is boven met de handpalm omlaag gericht en de linkerhand onder met de handpalm omhoog gericht.Wat is dan het Yin en Yang sommetje? Rechts = Yin. De handpalm omlaag is Yin. Maar omdat de rechterarm boven de linker is heeft het een Yang aspect. Links = Yang. Handpalm omhoog = Yang. Arm onder de andere = Yin aspect. Rechts t.o.v. links is in balans. Handpalmen t.o.v. elkaar zijn in balans.
Deze regel geeft ook aan dat niets absoluut is, maar relatief. Ook vind je dit principe terug in het bewegen.
Bijvoorbeeld: een beweging naar voren heeft een intentie om terug te gaan.

 

3. Yin en Yang scheppen elkaar.

Yin kan niet bestaan zonder Yang en Yang niet zonder Yin. Bijvoorbeeld: Dag wordt nacht en nacht wordt weer dag. "Als het lichaam rustig is wil de geest (shén) bewegen. Als het lichaam beweegt is de shén rustig" (Meester Tang Wei).

 

4. Yin en Yang controleren elkaar.

Er is een dynamisch evenwicht. Ook dit principe kennen we in Tui Shou en de partnervorm.

 

5. Yin en Yang gaan in elkaar over.

Interne conditie moet rijp zijn en de tijd moet er rijp voor zijn. Dit geeft aan dat er een bepaalde toestand moet gelden en dat het niet zo maar op ieder willekeurig tijdstip gebeurt. Ook dit principe kennen we in Tui Shou en de partnervorm.